Dit blijkt uit gegevens uit het Totaal Onderzoek Financiële Diensten (TOF) van
marktonderzoeksbureau GfK, verstrekt aan Z24.
In totaal had in 1996 39 procent van de Nederlandse huishoudens een hypotheek,
zo blijkt uit het onderzoek van GfK. In 2008 was dit percentage opgelopen
tot 52 procent.
Uit de gegevens blijkt verder dat niet alleen meer mensen een hypotheek
hebben, maar ook dat het vaker om producten met een hoger risicoprofiel
gaat. In 1996 had meer dan driekwart van de huishoudens met een hypotheek
een 100 procent veilige hypotheek. Dat wil zeggen een spaar-, annuïteiten-
of lineaire hypotheek. In 2008 was dit minder dan een derde.
In 1996 had nog bijna niemand een beleggingshypotheek. In 2008 is dit
percentage opgelopen tot meer dan 10 procent. Inmiddels is de
beleggingshypotheek overigens weer minder in trek dan een paar jaar geleden.
In 2004 had namelijk nog 14 procent van de gezinnen met een hypotheek een
beleggingshypotheek.
Aflossingsvrije hypotheek
De aflossingsvrije hypotheek is, zo blijkt uit de steekproeven van GfK, sterk
in opkomst. In 1996 had minder dan 10 procent van de Nederlandse huishoudens
met een hypotheek een (deels) aflossingsvrije hypotheek. In 2008 was dit
meer dan 50 procent van alle huishoudens met een hypotheek.
Uiteraard heeft niet iedereen een volledig aflossingsvrije hypotheek. Toch is
in de praktijk volgens GfK zo'n 50 procent van de totale hypotheekschuld in
Nederland aflossingsvrij.
Volgens De Nederlandsche Bank (DNB) staat in Nederland in totaal voor 577
miljard aan hypotheekschuld uit. Dit zou betekenen dat zo'n 288 miljard
aflossingsvrij is.
Nergens wordt centraal bijgehouden om wat voor soort hypotheken dit gaat. DNB
zegt dit niet te weten, AFM, CBS en het ministerie van Financiën ook niet.
Hypotheekverstrekkers zelf willen uit concurrentieoverwegingen niet zeggen
hoeveel ze van welk type hypotheek hebben uitstaan.
Blijft over de resultaten van het steekproefonderzoek van GfK. Deze lijken
overigens zeer betrouwbaar. De resultaten zijn in lijn met schattingen van
anderen.
Nederlandse Vereniging van Banken
De Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) schat bijvoorbeeld dat 60 procent
van de hypotheken aflossingsvrij is, 20 procent een spaarhypotheek en 20
procent een lineaire, annuitaire, consumptaire of beleggingshypotheek.
Op basis van eigen waarnemingen zegt Vereniging Eigen Huis (VEH) het afgelopen
jaar en eerste maanden dit jaar zo’n 60 procent van de afgesloten hypotheken
aflossingsvrij is, 30 procent spaar en 10 procent hybride.
Pieter Leijsen, directeur van hypotheekadviesbureau Nationale Hypotheek Pas
(NHP), ziet een zelfde beeld als GfK schetst. "In 1990 zag je vooral
annuiteitenhypotheken", zegt hij. "Nu veel spaar- en
beleggingshypotheken, met al dan niet een deel aflossingsvrij."
Leijsen ziet vanaf vorig jaar een sterke toename van (volledig)
aflossingsvrije hypotheken. "Dit type hypotheek is goedkoop in de
maandlasten en tja, beleggen is momenteel niet zo populair", legt hij
uit. "Als je naast zo’n hypotheek zelf spaart of belegt voor de
aflossing van je huis, vind ik een aflossingsvrije hypotheek wel een goed
advies." Niet duidelijk is alleen hoeveel mensen dit ook echt doen.
Bij NHP was in 2007 zo'n 10 procent van de afgesloten hypotheken volledig
aflossingsvrij. In 2008 steeg dit percentage met 7,8 procentpunt naar 18
procent.
Tophypotheken
Hoeveel mensen meer hebben geleend dat hun huis kostte en dus een tophypotheek
hebben, kan GfK niet zo zeggen. Dit valt wel uit de cijfers te halen, maar
daarvoor moet een nieuwe analyse uitgevoerd worden. GfK is een commercieel
bureau, dus daar moet voor worden betaald.
Volgens Leijsen van NHP maken tophypotheken traditioneel tegen de 20 procent
van de markt uit. Vereniging Eigen Huis zegt dat bijna alle mensen die voor
het eerst een huis kopen, een tophypotheek afsluiten.
Hoogleraar Woningmarkt Johan Conijn verbonden aan de Amsterdam School of Real
Estate van de Universiteit van Amsterdam, zegt in een reactie dat de cijfers
het beeld bevestigen dat hij ook heeft. "Hier komt nog bij dat de
Nederlandse hypotheekschuld als percentage van het bruto binnenlands
product, hoger is dan waar ook ter wereld", zegt hij.
Heel kwetsbaar
De cijfers zeggen volgens Conijn dat "nogal wat huishoudens heel
kwetsbaar zijn geworden voor een daling van de huizenprijzen. Het hoeft geen
probleem te zijn zolang deze mensen niet gedwongen worden te verhuizen. Maar
ja, het is onvermijdelijk dat een deel dit wel zal moeten." Als zij
niet zelf gespaard hebben voor de aflossing van hun hypotheek, zullen zij
blijven zitten met een restschuld.
De Nederlandse Vereniging van Makelaars (NVM) zag de huizenprijzen vorig jaar
al met 2 procent dalen. Voor 2009 verwacht de NVM een daling van de
huizenprijzen van 5 tot 10 procent.
Senior researcher Housing Systems Harry van der Heijden verbonden aan de TU
Delft: "Als je recent een huis gekocht hebt en in de betalingsproblemen
komt, maakt het niet uit wat voor hypotheek je hebt. Ook met een ander type
hypotheek dan een aflossingsvrije, heb je dan namelijk nog nauwelijks
vermogen opgebouwd." Zijn de huizenprijzen gedaald, dan heb je dus kans
op een restschuld.
Heb je iets langer geleden een huis gekocht en moet je gedwongen verkopen, dan
heb je met een aflossingsvrije hypotheek een grotere kans met een grotere
schuld te blijven zitten, zegt Van der Heijden.
Dat 50 procent van de totale hypotheekschuld aflossingsvrij zou zijn, kan Van
der Heijden zich moeilijk voorstellen. Het lijkt hem erg veel, maar andere
cijfers heeft hij niet. Mocht het cijfer kloppen, dan vindt hij het
zorgelijk.
"Hoeveel risico mensen met een tophypotheek lopen, hangt af van hun
inkomen", zegt Conijn. "Een tophypotheek zegt iets over de
verhouding tussen de prijs van een huis en hypotheek die erop zit. De
hypotheek is in dit geval hoger, maar dit zegt niks over iemands inkomen."
Problemen stapelen
Als iemand genoeg vermogen heeft, valt het risico wel mee, legt Conijn uit. "Veel
starters zullen alleen nog niet zoveel geld op de bank hebben. En als zo
iemand dan ook nog een aflossingsvrije hypotheek heeft, dan stapel je de
problemen."
Hoogleraar Conijn vindt overigens niet dat de overheid iets moet doen om
mensen veiliger te laten lenen. "Nee, dit is een ieders individuele
verantwoordelijkheid", licht hij toe.
"Als de overheid al iets moet doen, dan zou dit een aanpassing van het
fiscale stelsel moeten zijn", vindt Conijn.
Hij doelt op de hypotheekrenteaftrek. Afhankelijk van wat je verdient kan de
hypotheekrenteaftrek in Nederland oplopen tot 52 procent. Rendement op
vermogen wordt tegelijkertijd 'maar' voor 30 procent belast.
Conijn: "Het huidige stelsel stimuleert mensen zoveel mogelijk te lenen
en zo weinig mogelijk af te lossen."
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl